Kunst

Diet & Harr

Vraag een willekeurige Schiedammer iets over de stad te vertellen, zal hij eerder over jenever beginnen dan over de beeldende kunst in zijn stad. Dat terwijl Schiedam een Stedelijk Museum heeft dat zijn bekendheid geniet door zijn Cobra-collectie en er een aantal interessante kunstenaars wonen en werken zoals de broers Diet en Harr Wiegman.
Door
Pauline Tonkens
Nov 2021

Diet en Harr stammen uit een kunstenaarsfamilie. Diet is vooral bekend om zijn ruimtelijk werk en Harr vooral om zijn strips, cartoons, politieke prenten en illustraties die hij voor de krant en allerlei tijdschriften maakt(e). Zij zijn beide veelzijdige kunstenaars en beoefenen meerdere disciplines: tekenen, schilderen, beeldhouwen.

Hun vader Theo, ook wel Doop genoemd, was kunstschilder, hun grootvader Gerrit en diens neven Mathieu, Piet en Jan waren eveneens kunstschilders en bekende vertegenwoordigers van de Bergense school. Jan Wiegman was de illustrator van onder andere de ‘Sprookjes van Andersen’ en maker van schoolplaten die in de jaren ’50 veel op lagere scholen werden gebruikt.

Zowel Harr als Diet zagen toen ze klein waren hun vader Doop altijd schilderen, dat deed hij in de huiskamer. Het was geen vetpot in huize Wiegman. Regelmatig moest Doop de boodschappen betalen in ruil voor schilderijen en er moesten klussen worden aangenomen om het gezin te onderhouden. Harr herinnert zich dat zijn vader een keer een grote dinosaurus moest maken voor de Floriade in Valkenburg. “Het lijf stond in de tuin en die lange nek met kop stak door het raam naar binnen en lag op tafel. Wij hielpen er allemaal aan mee en ’s avonds zaten we rond die kop te eten, dat was grappig en dat soort situaties stimuleerden ons om allerlei materialen te gebruiken…“

Diet heeft in tegenstelling tot Harr, zijn jongere broer, op de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam gezeten. “Ik had niet voor de schilderafdeling gekozen maar voor de toegepaste kunst, daar leerde je ook pottendraaien en werken met glas-in-lood; dat soort technieken kreeg je niet bij de autonome richtingen en met schilderkunst, daar was ik van huis uit al mee opgegroeid. Ik zat van ’61 tot ‘65 op de academie. Veel van mijn studiegenoten namen een studiebeurs, maar dat deed ik niet. Ik ging van negen tot vijf naar de academie en van zes tot tien sjouwen bij Van Gent & Loos, ik had geld over toen ik van de academie afkwam. Bij mijn collega’s zag ik dat sommigen al een schuld hadden nog voordat ze moesten beginnen.

Ik had als kind geleerd om te surviven. Mijn moeder kwam uit een welgesteld zakenmilieu, genaamd Jamin. Hoewel het bij ons thuis armoe troef was, weigerde mijn moeder haar familie om geld te vragen, dat deed ze niet; daar heb ik veel van geleerd. Toen ik tien jaar was, hadden we thuis last van vlooien, ik had ze in mijn bed, ik ving ze in een potje. Toen had je nog het vlooientheater op de kermis. Ik kreeg voor iedere vlo een kwartje. Die man maakte ze aan kleine karretjes vast en zette ze op zijn arm en liet ze dan eten.”

Harr weet dat hij tijdens zijn jeugd altijd al tekende, op zijn dertiende tekende hij zijn eerste politieke prenten voor de krant. “Jan Wolfers, een Schiedams kunstenaar, was indertijd geweigerd voor de Salon van de Maassteden, die jaarlijks werd gehouden. Hij was zo kwaad dat hij een spiegel die in de hal van het Stedelijk Museum Schiedam hing, met een stoel in elkaar heeft geslagen. Daar heb ik toen een tekening van gemaakt en die is gepubliceerd in de krant Het Vrije Volk. Sindsdien heb ik altijd voor de krant gewerkt, daar kon ik goed van bestaan. Ik werkte voor het Het Vrije Volk, Rotterdams Nieuwsblad, het AD, de Gelderlander en het Brabants Dagblad en dat heb ik vanaf mijn jeugd jarenlang gedaan.

Gijs Voskuyl, een docent portret- en modeltekenen aan de Rotterdamse academie in de tijd dat Diet erop zat, kwam regelmatig bij ons thuis, die zei tegen mijn vader: “Je moet Harr niet naar de academie doen, te talentvol, ze gaan hem vervormen.”

Naast de vele strips, de politieke prenten en de platenhoezen van de Vlaardingse band The Amazing Stroopwafels, kan Harr zich de eerste pornocartoonist van Nederland noemen; hij tekende in 1967 voor het allereerste seksblad Smile dat uit Schiedam kwam, onder het pseudoniem Hadie en vervolgens voor alle seksbladen die in Nederland en België werden uitgegeven.

Belangrijke momenten in de carrière van Harr zijn de vervaardiging van beelden: in 1975 werd het 700 jarig bestaan van Schiedam gevierd en Harr werd gevraagd een symbool te ontwerpen en dat werd het stadsicoon Proosje. Proosje werd ter promotie van de stad voor van alles gebruikt, waaronder een kruidenbitter-likeur geproduceerd door Distilleerderij Nolet. Het is één van de oudste kruidenbitters die we kennen en stamt uit de 17e eeuw.

Harr ontwierp het bronzen beeld Proosje dat nu te zien is tegenover de ABN AMRO Bank op het Land van Belofte. Veel mensen vonden het net een kabouter, maar eigenlijk is het een mannetje uit de 17e eeuw: schoenen met gespen en een hoed eveneens met gesp. Het beeld is erg populair en mensen laten zich er graag samen met Proosje fotograferen.

In 1995 werd het Genootschap Heren van Stand opgericht en toen ze over de benodigde fondsen beschikten, kreeg Harr de opdracht om een beeld van Ollie B. Bommel te ontwerpen voor de stad Den Bommel op Goeree-Overflakkee. Destijds is Marten Toonder naar Schiedam gekomen om het ontwerp te bekijken en vond het prachtig. Zijn zoon Eiso Toonder heeft het beeld in 1997 onthuld.

Het werk van Diet bestaat voor het overgrote deel uit ruimtelijk werk; net als zijn broer Harr is hij een multidisciplinaire kunstenaar: tekeningen, schilderijen, keramiek, glasobjecten, maar het meest bekend is hij geworden met zijn schaduw-sculpturen. Vrij snel nadat hij van de academie afkwam is hij daarmee begonnen. Hij zag op straat een kapotte porseleinen vogel liggen, waar de zon op scheen en in de schaduw zag Diet een kat. Dat was het begin van een omvangrijk oeuvre: met afval vorm opbouwen, belichten en net zolang vormgeven totdat er het gewenste schaduw-beeld verschijnt.

Eén van zijn meest bekende sculpturen is de David naar het beroemde beeld van Michelangelo. Diet werkt graag naar aanleiding van bekende beelden uit de kunstgeschiedenis. Zo maakte hij Europa en de stier. Ook maakte hij het spectaculaire beeld Shadow Dancing. Doordat het object ronddraait, verandert de schaduw steeds van vorm en zie je op een gegeven moment de schaduw van Michael Jackson ontstaan. Een van zijn meest internationaal gepubliceerde beelden is Venus on fire dat is opgebouwd uit gebroken glas en geïnspireerd is op de Venus van Milo.

Zijn internationale bekendheid heeft Diet mede te danken aan zijn zoon Mike Redman, die de in 2008 de prachtige documentaire Anagram maakte over het werk van zijn vader. In deze film wordt in het geheel niet gesproken en wordt de kijker meegenomen in de denkwereld van de kunstenaar en het ontstaansproces van zijn werk. De film werd vertoond op het International Film Festival Rotterdam en daarna bekroond op filmfestivals in Los Angeles en New York. De aandacht voor de documentaire leidde voor Mike en Diet tot vele (inter)nationale publicaties, tv-shows en tentoonstellingen, niet alleen in West-Europa maar wereldwijd.

“Laatst liep ik met een vriend door Schiedam en die zegt tegen me: Diet jij bent best bekend. Toen vroeg ik twee passanten: kent u Diet Wiegman? Het antwoord was: nooit van gehoord. Kijk, zo bekend ben ik nu. Zelfs in mijn eigen dorp kennen ze me niet. Alles is betrekkelijk.”

Als je Diet vraagt hoe hij terugkijkt op zijn carrière, steekt hij twee duimen in de lucht en zegt: “Doe er maar twee duimen bij.”

Lees verder