Rotterdam rekent de historie van de Kaapverdianen in de stad als cultureel erfgoed. Als geste is het gehele archief van het platenlabel Morabeza-records gedigitaliseerd en geschonken aan Kaapverdië. Linde Varossieau en Dirk Monsma verbazen zich erover dat ze zo weinig weten over Kaapverdië en de Kaapverdianen. Dagelijks lopen ze op de Nieuwe Binnenweg langs levensmiddelenwinkeltjes, een reisbureau en cafés met Cabo Verde op het etalageraam. Natuurlijk kennen ze de melancholie van het lied ‘Sodade ‘van Cesária Évora. Maar waar komt die melancholie vandaan? Samen gaan ze op onderzoek uit. Dirk besluit zijn vakantie door te brengen op vier van de negen eilanden.
Kaapverdië is een paradijs voor toeristen. De archipel ligt zuidelijker in de Atlantische Oceaan dan de Canarische eilanden en tegenover de meest westelijke, groene punt van Senegal. De eilanden San Nicolau en San Antao hebben groene hellingen met wandelpaadjes tussen bevloeide, groene terrasjes met cassave, kool en maïs. De berg afdalen eindigt altijd bij de diepblauwe, deinende oceaan. San Vicente is omringd met kilometerslange oceaanstranden. Overal is een taxi of busje te vinden voor vervoer. Rechtstreekse vluchten vanuit Amsterdam gaan naar Sal. Natuurlijk zijn er toeristen die liever daar in een resort hun vakantiedagen doorbrengen. Het strandeiland ter grootte van Texel is een zandvlakte vol met vijfsterrenhotels, maar de stevige wind maakt het eiland aantrekkelijk voor alle vormen van surfen. Weinig Rotterdammers kunnen Cabo Verde op de kaart aanwijzen. Vertel aan een inwoner op Kaapverdië dat je in Rotterdam woont dan verschijnt herkenning op het gezicht en er volgt een verhaal over een broer, een tante of ander familielid.
Misschien wel door de toevallige omstandigheid dat João Silva (nu 88 jaar) begin jaren vijftig van de vorige eeuw op de grote vaart ketelbinkie Jannus van Dijk ontmoette, maakt dat er nu twintigduizend Kaapverdianen in Rotterdam wonen. Zo’n omstandigheid als de dwarrelende vlinder boven de bergbeek die duizenden kilometers verderop een storm veroorzaakt. Zeker is dat hij een van de eerste Kaapverdianen was die zich definitief vestigde in Rotterdam en die andere matrozen de weg wees om in Delfshaven te gaan wonen. Als wapen tegen de toenmalige Portugese kolonisatie van de Kaapverdische eilanden richtte João Silva in 1962 aan de Beukelsdijk het platenlabel ‘Morabeza-records’ op. Via zijn jongere neef gemeenteraadslid Carlos Gonçalves maken we een afspraak met Silva in het Wester Paviljoen. Een forse man ondersteunt door Carlos komt binnen. Eenmaal gezeten trekt João Silva zich niets aan van rinkelende kopjes en slechte akoestiek, hij blijkt nog steeds een man met een missie.
Muziek ligt in onze ziel besloten
João Silva vertelt ons over de Portugese dictatuur en de noodzaak om de geschiedenis en de culturele identiteit van Cabo Verde levend te houden: ’Ik ben in 1929 in Mindelo op het eiland San Vicente geboren. We hadden het arm. Als kind gingen we vaak zonder eten naar school. Als we naar huis liepen, dan keken we of er rook uit de schoorsteen kwam. Met rook? Ja, dan was er iets te eten. Mindelo ligt aan een grote baai. Daar waar de hotels waren gebouwd, daar mocht ik niet komen, want ik had geen schoenen. Mijn eerste paar schoenen kreeg ik met zeventien jaar. Wij Kaapverdianen hebben ons tijdens de Portugese dictatuur nooit kunnen ontwikkelen. Wij komen voort uit de slavenhandel waar de blanke Portugese mannen met slaven omgingen. Voor kleur zijn wij blind, maar de sociale discriminatie in mijn jeugd was groot.’
‘Wij mochten van de Portugezen niet praten over onze situatie, wij konden niet onze eigen muziek maken, terwijl dat in onze ziel besloten ligt. Als wij iets willen zeggen, maken we muziek. Ik wist niets, ik wist niet wat politiek was, ik wist niet wat dictatuur was. Ik dacht: ik ben hier geboren en een buitenlander commandeert mij, hoe kan dat? Zijn Europeanen de baas in de wereld? Later in Rotterdam ontdekte ik dat er ook een andere wereld bestond.’
‘Om niet in dienst van het Portugese leger te hoeven, ging ik varen. Als verstekeling verliet ik mijn eiland, daarna werd ik matroos. Op een van die boten was een dertienjarig ketelbinkie Jannus van Dijk die erg slecht werd behandeld door de hele bemanning. Ik was als enige goed voor die jongen. Onze boten kwamen altijd aan in Katendrecht en ik ontmoette daar op de kade een Kaapverdiaanse matroos. Hij nam mij mee naar een familie Van Dijk in de Atjehstraat 10 om koffie te drinken. Juist toen ik wilde vertrekken, kwam die jongen Jannus binnen. Zij hadden daar negen kinderen, maar als ik in Katendrecht aan wal kwam, dan kon ik daar voortaan slapen. Drie jaar later trouwde ik met de zuster van Jannus en ging in Rotterdam wonen.’
‘Door een vriend kwam ik in contact met Amilcar Cabral, de leider van de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Portugezen. Cabral zond een delegatie naar mij toe met een boodschap: “Het beste wapen wat wij hebben is onze cultuur. Zoek mensen die kunnen spelen en leg de muziek vast, want als wij onafhankelijk worden en wij hebben onze culturele identiteit verloren, dan hebben wij niets.” Dat werd mijn taak hier in Rotterdam, zo ontstond Morabeza-records. Kaapverdiaanse matrozen die hier enkele dagen verbleven nam ik mee naar huis om muziek te maken. Aan de Beukelsdijk is de eerste grammofoonplaat gemaakt. Op de hoes schreef ik over de situatie in Kaapverdië, maar dat hadden de Portugezen door en daarom namen de zeelieden de plaat zonder hoes mee naar Kaapverdië.’
Het is de wens van João Silva dat de derde en vierde generatie de geschiedenis kent. Dat de schoonheid (morabeza) van het land ook verbonden is met donkere tijden. Het was niet alleen vanwege de dictatuur dat de mensen het land ontvluchtten. Zeker ook de armoede. In jaren dat het niet regende, was er geen eten en stierven de mensen van honger. João herinnert zich 1944 als een jaar waarin hij mensen op straat dood zag gaan. Die armoede was na het vertrek van de Portugezen in 1975 niet over. Om te overleven verlieten velen daarna de eilanden. Kaapverdië telt een half miljoen inwoners, maar zeker evenveel Kaapverdianen leven in de regio Boston in de Verenigde Staten. Verder in Lissabon, in Rotterdam en andere havensteden als Marseille. Carlos Gonçalves kwam samen met zijn moeder op driejarige leeftijd naar Rotterdam, waar zijn vader in de haven werkte. Vertrekken en terugkomen, vertrekken zonder te weten of je elkaar weerziet is het thema van de muziek. Lees de tekst van Sodade.
Carlos Gonçalves: ‘Het eerste singeltje van Cesária Évora werd op een cassettebandje hier naartoe gesmokkeld en bij Morebeza-records uitgebracht. Rotterdam is de bakermat van de morna en de coladeira, de traditionele Kaapverdiaanse muziek zoals gezongen door Cesária. In de Verenigde Staten was en is een grotere populatie Kaapverdianen, maar die zingen overwegend in het Engels. En de Kaapverdianen in Portugal – en natuurlijk in Kaapverdië zelf- mochten tot 1975 hun eigen muziek niet maken, omdat dat verboden was in de dictatuur. Hier zijn de platen opgenomen. Het is vooral de morna met verhalen over het verlangen en al onze emoties, over de strijd. De teksten van de muziek hadden een verborgen boodschap. Het vertelde over de liefde maar altijd met een dubbele betekenis. Er zijn zeventig lp’s uitgebracht die de wereld over gingen door de zeelieden die Rotterdam aandeden en weer uitvoeren.’
‘Na de bevrijding in 1975 van Kaapverdië kwam er meer aandacht voor de Funaná, de muziek die meer ritmisch is en Afrikaanse wortels heeft. Het is muziek van de onderwindse eilanden, die meer richting de Afrikaaanse kunst liggen. In de jaren tachtig kwamen er andere invloeden, zoals de ‘Cabo swing’ of ‘Cola dans’ met elektrische gitaar en orgel. Pionier uit die tijd is de Kaapverdiaanse groep in Senegal ‘Cabo Verde Show’. Door die opdracht van Cabral aan mijn oom is Rotterdam altijd het centrum van de traditionele Kaapverdiaanse muziek gebleven.’
‘Rotterdam heeft grootheden voortgebracht als Nelson Freitas die in Angola voetbalstadions vult en bespeelt, terwijl hij hier zonder dat iemand hem herkent over straat kan lopen. Mijn favoriet is Dina Medina uit Schiedam. Zij zingt de morna. Zes jaar geleden was er een avond in een uitverkochte Doelen met Kaapverdiaanse muzikanten. Zij zong zo mooi en zo geweldig dat de zaal in tranen uitbarstte. Waarom zangers als Nelson Freitas en Dina Medina niet beroemd zijn in Nederland en wel in Afrika? Ik denk dat het een taalbarrière is. Alhoewel Nelson Freitas nu ook redelijk beroemd aan het worden is in Nederland en de rest van de wereld. Momenteel kan natuurlijk niemand om het succes van Broederliefde heen, waarvan enkelen Kaapverdiaanse roots hebben. In hun families is altijd Kaapverdiaanse muziek gemaakt’
‘Ik ben trots op het kleine land, dat een paar jaar geleden werd uitgeroepen tot één van de sterkste democratieën en best bestuurde landen van Afrika. Voormalig president Pedro Pires ontving van een Amerikaans fonds vijf miljoen dollar als beste Afrikaanse leider. Nooit eerder kreeg een Afrikaan die prijs. Door educatie is het analfabetisme van tachtig procent bij de bevrijding nu bijna verdwenen. De economie dreef in de jaren tachtig een negentig vooral op ontwikkelingshulp en op geld wat de mensen uit de diaspora naar familie stuurden. De laatste jaren komt het toerisme op. De potentie is groot, maar er is een dilemma tussen het ecotoerisme en het massatoerisme van Sal. De wandelaars op de groene eilanden brengen het meeste geld bij de lokale bevolking, wat op langere termijn beter is. Buitenlandse ketens zetten hotels neer ‘all-inclusive- waar de toeristen al hun geld in het hotel besteden. Voor de regering levert dat snelle geld op.’
Op 1 februari jl. stond het International Film Festival Rotterdam in het teken van platenlabel Morabeza-records. Het werd een feestelijke avond in een volle zaal van LantarenVenster met een korte film over de digitalisering van de collectie van Morabeza-records die in het Rotterdamse stadsarchief werd ondergebracht. Met een ceremoniële overdracht van het Kaapverdiaans-Nederlandse erfgoed. Daarna was er natuurlijk muziek met Dina Medina en vele anderen. Een van de jonge zangeressen is Wendy Teixeira. Na afloop ontmoetten zij en Linde elkaar en maakt Linde een afspraak. Bij Wendy thuis in Schiedam stonden een viool, drie gitaren, verschillende saxofoons, een klarinet een kalimba in de kamer. Uit de kast kwam een keyboard tevoorschijn en de accordeon lag in de kelder. Wendy is 27 jaar en studeert HBO-verpleegkunde. Ze is moeder van twee jonge kinderen. Kaapverdiaanse traditionele muziek speelt ze veel: ‘Ik zie mijzelf als zangeres, ik maak muziek, ik schrijf mijn eigen teksten en ik ben ook poëet.’
‘Ik draag twee gezichten ineen’.
Wendy: ‘We zijn in onze familie heel cultureel opgevoed. Op vrijdagavond dansten we vaak samen. Er was altijd muziek in huis. Mijn ouders zijn op jonge leeftijd uit Kaapverdië verhuisd naar Rotterdam. Kaapverdianen brengen vreugde en verdriet over met muziek en dans. Mijn vader hield van muziek maken, hij speelde percussie. Mijn oom leerde mij akkoorden spelen op keyboard. Mijn moeder gaf mij zangtips. Met mijn familie gingen we wekelijks naar de kerk Nossa Senhora da Paz, waar ik muziekles kreeg. Uiteindelijk zat ik in een band waarmee we traditionele Kaapverdiaanse muziek en zouk speelden. Wij leerden geen akkoorden, maar oefenden op het gehoor. De muziekleraar liet ons bijvoorbeeld zien waar de C zit. We keken naar de gitaar en luisterden, zo hebben wij leren spelen. Ik doe alles op gehoor en gevoel. Ik heb bij andere muzieklessen weleens noten moeten lezen. Wanneer ik iets hoorde keek ik naar het blad en dan deed ik alsof ik iets las, maar dat klopte niet. Mijn leraar zei: “Zo ga je nooit noten leren lezen.” Ik heb het iedere keer weer geprobeerd, maar noten lezen is niets voor mij. Gevoel en gehoor, dat zijn twee dingen die ik niet zou kunnen missen.’
‘Vijf jaar geleden ben ik begonnen als singer-songwriter. Van kleins af aan ben ik al bezig geweest met maken van muziek. Ik onthoud mijn eigen muziek door het op te nemen en het dan weer terug te luisteren. Mijn vader had thuis alle apparatuur om dat te doen.’
'Ik zeg altijd: “My roots are the secrets of my stories. Stories or music.” Ik kan ze allebei gebruiken. Als je kijkt naar traditionele Kaapverdiaanse muziek, dan komen er levensverhalen naar boven. En hoe deel je die? Dat doe ik door mijn muziek. In de morna hebben we het over verdriet en verlangen. In de coladeira zing ik over de geschiedenis en de dagelijkse gebeurtenissen, meestal klinkt dat vreugdevoller. Traditionele Kaapverdiaanse muziek sterft uit als wij er niet mee bezig zijn. Daarom wil ik met mijn muziek laten zien waar we vandaan komen. Omdat we daar zijn begonnen staan we nu hier in het leven. Daar liggen mijn roots. Of het is heimwee naar mijn eigen identiteit?’
‘Eigenlijk ken ik Kaapverdië niet goed. Ik ben er als kind twee keer geweest en afgelopen juli was ik er voor het laatst. Ik bracht toen een singel uit die speciaal was gemaakt om Kaapverdiaanse kinderen te helpen. Meestal zeggen mensen dat je niet kan missen wat je niet kent. Ik zie dat anders, ik denk dat dat wel kan. Ik ga op zoek naar iets waarvan ik niet weet waar ik terecht kom, behalve dat ik weet dat mijn identiteit en mijn wortels daar liggen. Ik vind het mooi dat je met je muziek de zoektocht daarheen kan maken en tegelijkertijd de elementen daarvan al gebruikt.’
‘Daar gaat mijn nummer Terra Mãe over. Luister maar, ik vertaal het voor je uit het Kaapverdiaans: Ik vraag de zee om de weg te wijzen, om te gaan, verdrinkend in de tranen van jouw golven, die op zoek is naar liefde. Ik wil de zee troosten onderweg, zolang hij me niet laat verdrinken in zijn waterverdriet. Ontmoet mijn ziel, zodat je niet lijdt. En dan zeg ik, laat me je leiden, laat je me zien dat de liefde niet ver is, van jouw hart vandaan, vanuit jouw ziel en jouw lichaam van water. Naar ons moederland Kaapverdië.’
‘Daarmee wil ik uitleggen dat je niet moet vergeten waar je vandaan bent gekomen. Ook al wonen of leven wij hier, dat wil niet zeggen dat wij ons moederland kwijt zijn, het is er nog. Alleen is de vraag het hoe je ermee omgaat. En het is hoe je het overbrengt naar de anderen van nu. Want daar gaat het allemaal om, vergeet dat niet. Ik ben misschien dingen anders gaan zien omdat ik hier in Rotterdam woon. Er wordt vaak gezegd dat je iets beter kan leren kennen als je het van een bepaalde afstand bekijkt. Zo zitten beide culturen in mij. Ik draag twee gezichten ineen. Niet apart, maar twee gezichten ineen.’
Door de muziek en de uitleg herkennen we nu beter wat Kaapverdiaans is. Door het woord morabeza begrijpen we meer van het verlangen naar schoonheid. We luisteren naar Cesária Évora en praten samen nog eens na over de zee, de opgeloste tranen van heimwee, vreugde en verdriet. Het is de melancholie die vreugde en verdriet met elkaar verbindt. Het is de melancholie die de Kaapverdianen onderling verbindt door de gedeelde herinneringen aan hun land. De morna helpt het verlies te verwerken en geeft hoop om samen te strijden voor een nieuw begin zonder de wortels te vergeten. Hoe poëtisch is het, zonder precies te weten waar de weg naar leidt, dat muziek het kompas is om die weg te vinden. – LV & DM
Kader: Cabo Verde
De Kaapverdische eilanden werden in 1460 door de Portugezen ontdekt en onmiddellijk ingelijfd in hun rijk. De eilanden werden een locatie voor de slavenhandel, als tussenstop tussen Afrika en Amerika. De bevolking was toen een mix van Portugese handelaren en Afrikaanse slaven. In de jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw vochten Mozambique, Angola, Guinea en Cabo Verde om onafhankelijkheid van het dictatoriale regiem van Portugal. Op de eilanden werd niet daadwerkelijk gevochten. De strijd werd door Amilcar Cabral geleid vanuit Guinea. Zijn ouders waren Kaapverdianen. In 1975 gaf Portugal zich gewonnen en werden alle koloniën onafhankelijk. Cabral maakt dat niet meer mee, hij werd in 1973 vermoord door een van zijn lijfwachten in opdracht van de Portugezen. Theatergroep Art e Mais speelt de voorstelling Helden over het leven van Amilcar Cabral op 29 september in Theater Zuidplein. Op 10 juni is er in de Doelen een Sodade Festival.
Kader sluiten
Sodade (wordt hier vertaald als weemoed)
Wie wijst jou deze lange weg? Wie wijst jou deze lange weg? Deze weg Naar Sint Thomas (Sao Tomé) Weemoed, weemoed Weemoed Voor mijn land, Sint Nicolaas (Sao Nicolau) Als jij mij schrijft Schrijf ik je terug Als jij mij vergeet Vergeet ik jou Tot de dag dat Jij terug komt Weemoed, weemoed Weemoed Voor mijn land, Sint Nicolaas (Sao Nicolau)
Cesária Évora