Toen op 30 maart 1979 het eerste nummer van het Rotterdamse culturele tijdschrift Hard Werken in een galerie aan de Nieuwe Binnenweg werd gepresenteerd kwamen er zoveel mensen opdagen dat de trams van Lijn 4 er niet meer door konden. Dat is althans het verhaal, een van de vele verhalen rondom het tijdschrift Hard Werken dat tussen 1979 en 1982 tien keer verscheen. In de jaren daarna werd aan het blad een bijna mythologische betekenis toegekend. Het stond immers voor een heel nieuwe manier van grafische vormgeving en de invloedrijke aanpak van Hard Werken werd ook na het opheffen van het tijdschrift nog vele jaren voortgezet. Want de makers van het blad richtten al in 1980 een commerciële studio op, de Vereniging Hard Werken dat in ‘de stijl’ van het blad ging ontwerpen. Die vereniging, later nog omgezet in een bv, bleef tot 1994 bestaan. Ze fuseerde toen met een verpakkingsindustrie, verhuisde naar Sloten en ging daar in 1998 ten onder.
De Lantaren
Het tijdschrift Hard Werken was beroemd door zijn grafische vormgeving; de vereniging en later de vennootschap Hard Werken waren van veel meer vormgevingsmarkten thuis: boekomslagen, uitnodigingen en posters, tentoonstellingsontwerp, theaterdecors, conferenties, lezingen. De leden van de vereniging kwamen dan ook uit de breedte van de designsector, hoewel de oprichters elkaar grotendeels wel kenden van de Rotterdamse kunstacademie en uit de Grafische Werkplaats van de Rotterdamse Kunststichting in gebouw De Lantaren aan de Gouvernestraat. Studio Hard Werken kreeg in de loop der jaren veel impact, nationaal en internationaal, verwierf ook opdrachten van buiten de culturele sector zoals van de PTT.
Over Hard Werken, tijdschrift, vereniging en vennootschap, verscheen onlangs een prachtig (Engelstalig) boek. Dat boek vertelt niet alleen gedetailleerd het verhaal over tijdschrift en ontwerpstudio Hard Werken, maar plaatst dit initiatief ook in de ontwikkelingen van de culturele sector in Rotterdam vanaf het eind van de jaren zeventig. De leden van Hard Werken kenden elkaar en veel andere lokale kunstenaars goed, bijvoorbeeld uit de foyer van theater De Lantaren, toen een broeinest van vernieuwing in Rotterdam. Hard Werken ontwierp voor kunstenaars en kunstorganisaties in de stad. Het boek is overvloedig geïllustreerd met de producten van de studio en daarin herken je de sterke lokale inbedding, de rijkdom aan contacten die Hard Werken had met de kunstenaars en organisaties die toen stonden voor de vernieuwingstendens in de Rotterdamse cultuursector. Overigens kreeg Hard Werken ook al snel opdrachten uit heel Nederland en gedurende enkele jaren had de studio zelfs een dependance in Los Angeles, de L.A. Desk.
Post punk
Waarom was Hard Werken een doorbraak in de toenmalige vormgevingswereld? Wat was de stijl van Hard Werken? Zelf noemden de medewerkers het geen stijl, maar een methode. In het boek wordt gewezen op de relatie met de popcultuur, met de ‘emotional approach’ uit de Engelse grafische cultuur van die tijd. Benadrukt wordt dat Hard Werken nu juist koos voor het mengen van verschillende stijlen, voor een eclectische benadering. Hard Werken zette zich af tegen ontwerpen vanuit één dogma. Het heersende dogma in de tijd was het modernistische, strakke en functionalistische ontwerpen van een bureau als Total Design. Hard Werken verzette zich tegen dat modernisme en wordt in het boek dan ook herhaaldelijk ‘postmodern’ genoemd, terwijl een van de leden van het collectief Hard Werken eerder ‘post punk’ noemde. De auteurs van het boek signaleren dat Hard Werken enerzijds stond voor het verbreken van de band met de modernistische avant-garde, maar dat het wel gebruik maakte van sommige vroeg-modernistische avant-gardetechnieken zoals het van het Dadaïsme en het Constructivisme.
In Hard Werken worden dwarsverbanden met andere kunstdisciplines en met Rotterdamse culturele organisaties beschreven. Zo wordt de relatie met Staged Photography beschreven, de stroming van de geënsceneerde fotografie die vanaf de jaren ’80 als typisch Rotterdams wordt gezien. De relatie met de verschillende afdelingen van de Rotterdamse Kunststichting wordt geduid, met de tentoonstellingszalen van die stichting en met de particuliere galeries die Rotterdam toen rijk was. In het boek wordt de ‘vormgevingsscene’ in Rotterdam vergeleken met die in Amsterdam. Kortom, de publicatie doet meer dan alleen het blad en de studio beschrijven. Het typeert een tijd waarin het culturele leven van Rotterdam veranderde, waarin de stad een andere dynamiek kreeg. En waarin grafische vormgeving van groot belang werd voor de uitstraling, het beeld van de Rotterdamse cultuursector.
Vertrutting
Die verandering en de rol die Hard Werken daarin speelde wordt, vind ik, overigens nog beter getypeerd in een oudere publicatie, Dromen van een metropool; de creatieve klasse van Rotterdam 1970-2000. In dit boek uit 2007 gaat Patricia van Ulzen in op het belang van Hard Werken voor de stad. Zij signaleert dat Hard Werken een reactie is op een eerdere manier van kijken naar de veranderende stad Rotterdam. Vanaf het interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen, werd Rotterdam gezien als een modernistische stad, met bouwwerken uit de sfeer van ‘het nieuwe bouwen’ als iconen. Het Basisplan voor de Wederopbouw had dat moderne karakter alleen maar versterkt, maar leverde ook een binnenstad op die eind jaren zestig als ‘te groot, te ruim, te modern, te zakelijk en daarom ongezellig’ ervaren werd. Kleinschaligheid werd troef in het overheidsbeleid en in het spreken over de stad; in het centrum werden weer lage woonblokken gebouwd. Men denke aan de woningen op het zgn. Heliportterrein, tussen Pompenburg en Heer Bokelweg. De als veel te breed en ongezellig ervaren Coolsingel werd gestoffeerd met kleine paviljoens. Hard Werken, zo zegt Van Ulzen, bevat nu juist ‘bijtende commentaren op de kleinschalige architectuur die overal in het centrum werd gebouwd’. Hard Werken waardeerde de grootstedelijkheid van Rotterdam. Dat betekende een terugkeer naar het denken over de stad zoals die in het verleden werd gezien. ‘In Hard Werken komt het verbeelde Rotterdam van interbellum en wederopbouw weer tot leven.’
Hard Werken stond niet alleen in die tegenbeweging tegen het kleinschaligheidsdenken van de jaren zeventig, ook wel als ‘vertrutting’ betiteld. Het boek van Van Ulzen uit 2007 en de recente publicatie Hard Werken uit 2018 laten zien dat eind jaren zeventig, begin jaren tachtig juist kunstenaars en culturele ondernemers in Rotterdam, de creatieve klasse zouden we nu wellicht zeggen, gevoelig waren voor de grotestadscultuur van het moderne Rotterdam. Rotterdam was in hun ogen een wereldstad en de tegenstelling tussen ‘werkstad’ Rotterdam en ‘cultuurstad’ Rotterdam die vaak werd gemaakt was in hun ogen een schijntegenstelling. Om een cultureel periodiek de naam Hard Werken mee te geven was dan ook meer dan postmoderne ironie. Ook kunstenaars werken hard en de vele afbeeldingen in Hard Werken laten zien hoe groot de output van de groep was en hoe groot de invloed op de creatieve klasse in Rotterdam, tot op de dag van vandaag. Een klasse die inmiddels ook economisch een rol van betekenis speelt.